Algerije

Algerije (Arabisch: الجزائر, Al-Jazā'ir, Berbers: Lz̦ayer), officieel de Democratische Volksrepubliek Algerije, is een land in Noord-Afrika.

Algerije ligt tussen Marokko en Tunesië, en vormt samen met deze landen de Maghreb. In het zuiden grenst het van west naar oost aan de Westelijke Sahara, Mauritanië, Mali, Niger en Libië. De Middellandse Zee vormt de noordgrens. De hoofdstad en grootste stad van het land is Algiers. De meeste mensen wonen in de brede, bergachtige kuststrook. In het zuiden ligt een deel van de noordelijke Sahara. De overheersende godsdienst is de islam maar het land telt ook een klein percentage christenen.

Algerije is lid van de Arabische Liga. Sinds 5 juli 1962 is Algerije onafhankelijk van Frankrijk. Sinds het uiteenvallen van Soedan op 9 juli 2011 is Algerije qua oppervlakte het grootste land van Afrika

Etymologie[bewerken]

Het land heeft zijn naam te danken aan de hoofdstad, Algiers. De door de Ziriden gestichte stad werd gebouwd op de plaats waar eerder een klein dorpje stond, genaamd al-jazā'ir al-Mazighanan (oftewel "de eilanden van Mazighanan", een oude Berberstam). Men schrijft de naam meestal toe aan een aantal inmiddels aan het vasteland vastgegroeide eilanden voor de kust van Algiers. Die eilanden stonden bij de oude Romeinen bekend als de Insula Mazucana. Onder andere de geschiedschrijver Ammianus Marcellinus noemde ze bij die naam. Algerije staat dus voor "de eilanden".

Geschiedenis[bewerken]

Zie geschiedenis van Algerije voor het hoofdartikel over dit onderwerp.

Algerije is een voormalige kolonie van Frankrijk, dat controle over het gebied verwierf in het midden van de negentiende eeuw. Het land heette toen Frans-Algerije. Daarvoor behoorde het gebied toe aan het Ottomaanse Rijk.

De Fransen ontwikkelden een economie waarbij de lokale bevolking achtergesteld werd. In november 1954 verklaarde het Front de Libération Nationale (FLN) de oorlog aan de Franse machthebbers. Deze vaak bloedige onafhankelijkheidsoorlog duurde tot 5 juli 1962.

Tussen 1991 en 1999 speelde er zich een bloedige burgeroorlog af tussen aanhangers van de Front Islamique du Salut (FIS) en de regeringstroepen. Aanleiding voor de burgeroorlog was de winst van de FIS in de verkiezingen. Amnesty International meldde in de periode van burgeroorlog een groot aantal verdwijningen, martelingen, en slachtoffers van slachtingen aangericht door zowel regeringstroepen als rebellengroepen, veelal FIS of gelieerd aan de FIS, zoals Groupe Islamique Armé (GIA).

Daarnaast lijdt het land onder werkloosheid, watertekorten en woningnood.

In 2003 werd het noorden door een zware aardbeving getroffen.

Demografie[bewerken]

Bevolking[bewerken]

 
Bevolkingsontwikkeling van Algerije

Sinds 1900 is de bevolking sterk gegroeid; in 1900 waren er 4,6 miljoen inwoners[4], in 1950 waren dit er 8,7 miljoen en in 2010 telde het land 35,4 miljoen bewoners[5]. Aan de kust wonen de meeste Algerijnen; circa 95% van de bevolking woont in het meest noordelijke deel van het land.

Het aandeel van de bevolking woonachtig in steden is eveneens sterk gestegen. Woonde in 1950 nog maar 22% van de bevolking in de stad, in 2010 was dit toegenomen tot 66%.

Het grootste deel van de bevolking is van Arabisch-Berberse oorsprong. Ongeveer 1% van de Algerijnse bevolking is uit Europa in Algerije komen wonen. Voor de onafhankelijkheid was echter nog 10% van de bevolking Europeaan.

Taal

Taal[bewerken]

De talen in Algerije zijn:

Tegenwoordig is het Arabisch de belangrijkste taal. Ongeveer 35% van de bevolking spreekt ook nog een Berbertaal, de taal van de Berbers, ook wel Tamazightgenoemd. Deze oorspronkelijke inwoners wonen meestal in bergachtige gebieden in de noordelijke kustgebieden zoals Kabylië en de Aures, en in het zuiden van het land.

In 1980 werd het Arabisch de enige officiële taal in Algerije. Dit besluit veroorzaakte veel spanningen in het land. In 2002 werd dit beleid weer ongedaan gemaakt toen de president het Tamazight (Berbers) ook tot een nationale taal verklaarde. Naast het Arabisch en Berbers wordt ook veel Frans gesproken in Algerije.

Religie en godsdienstvrijheid[bewerken]

De Algerijnse grondwet bepaalt dat de islam de staatsgodsdienst van het land is[6] Het grootste deel van de Algerijnen zijn aanhangers van het soennisme. Tijdens de Algerijnse Burgeroorlog was het land sterk verscheurd tussen de aanhangers van het FIS en de door Frankrijk gesteunde seculiere partijen.

Algerije kent geen godsdienstvrijheid. Zo riskeert eenieder die tracht een moslim te bekeren tot een andere godsdienst een gevangenisstraf van 2 tot 5 jaar en een boete van 500.000 tot 1.000.000 DZD[7]. Deze wetgeving uit 2006 heeft geleid tot vervolging van christenen[8].

De katholieke gemeenschap is de belangrijkste religieuze minderheid. Ze heeft anno 2006 11.000 leden waarvan 110 priesters en 170 religieuzen. Het Aartsbisdom Algiers staat sinds 2008 onder leiding van aartsbisschop Ghaleb Bhader. De Basiliek van Algiers is de kathedrale kerk van Algerije. Het christendom werd vanaf de 17e eeuw in Algerije vooral verkondigd door de lazaristen. Aan hen werd het apostolisch gezag toevertrouwd tot de stichting van het bisdom in 1838.

Tijdens de Franse koloniale periode telde de katholieke gemeenschap meerdere honderdduizenden leden. Het overgrote deel daarvan waren Europese kolonisten, die met de onafhankelijkheid in 1962 zijn vertrokken. Sindsdien vormen de katholieken een kleine minderheid, die eerder in de verdrukking verkeert. De moord op twaalf Kroaten op 14 december 1993, de moord op twee Spaanse zusters in Bab-el-Oued op 20 oktober 1994, de moord op vier witte paters in Tizi-Ouzou onder wie de Belg Charles Deckers, de ontvoering en moord van 7 trappisten van de gemeenschap van O.L. Vrouw van de Atlas in Tibhirine en de moord op bisschop Pierre Lucien Claverie in 1996 zijn hier een illustratie van. Algerije is tevens het land waar de Zalige Charles de Foucauld missioneerde in het begin van de 20e eeuw.

Zie ook: Geschiedenis van de Joden in Algerije

Politiek[bewerken]

 
Abdelaziz Bouteflika, president sinds 1999

Tegen de wens van de Fransen in Algerije in, verklaarde president Charles de Gaulle op 3 juli 1962 dat Algerije onafhankelijk mocht worden. Op 25 september 1962 werd officieel de republiek uitgeroepen.

Ahmed Ben Bella, de oprichter van het FLN, werd premier en een jaar later werd hij president.

Op 15 juni 1965 werd een staatsgreep gepleegd onder leiding van kolonel Houari Boumédienne en werd de democratie vervangen door een militaire dictatuur. Na tien jaar geregeerd te hebben verklaarde Boumédienne dat er verkiezingen gehouden moesten worden. De nieuwe grondwet werd per referendum aangenomen in november 1976. Aangezien alleen FLN-leden mee mochten doen met de verkiezingen, werd Boumédienne eenvoudig tot president verkozen.

De verkiezingen van december 1991 werden gewonnen door het islamistische Front Islamique du Salut. De overwinning van het islamistische FIS kwam hard aan bij de gevestigde orde en Frankrijk. Het leger pleegde een staatsgreep, waarna het FIS verboden, en president Bendjedid, die hervormingen had toegezegd, afgezet werd. Zijn plaatsvervanger werd de onbuigzame Liamine Zéroual.

De Franse regering gaf haar steun aan het nieuwe bewind van Zeroual en in veel westerse media ging gejuich op omdat Algerije van het 'islamitische gevaar' gered was. Veel westerse media vonden dan ook dat ondanks de ondemocratische actie van het leger, Algerije voor de democratie gered was. De islamitische wereld reageerde geschokt op deze dubbele moraal.

Verschillende aan deze partijen gelieerde groeperingen, zoals de Groupe Islamique Armé, grepen daarna naar de wapens waarmee een acht jaar durende guerrilla en terroristische oorlog tegen de staat begon. Vermoedelijk zijn bij deze oorlog rond de 120.000 personen om het leven gekomen.

Algerije wordt geregeerd conform de grondwet van 1976, die sindsdien talrijke herzieningen heeft ondergaan. De uitvoerende tak wordt geleid door de president, die algemeen voor een termijn van vijf jaar wordt gekozen. De eerste minister wordt benoemd door de president. Het tweekamerparlement bestaat uit de assemblage van 380 zetels en de 144 personen tellende zetelraad. Het rechtssysteem van Algerije is gebaseerd op Franse en islamitische wet.

Algerije is een republiek. Het parlement bestaat uit een nationale verzameling van 389 leden die voor 5 jaar worden gekozen, en een raad van de natie met 96 indirect gekozen en 48 direct door de president benoemde leden; elke 3 jaar wordt de helft van de leden gekozen. De president wordt elke 5 jaar rechtstreeks gekozen.

Zie ook:

Bestuurlijke indeling[bewerken]

Zie Provincies van Algerije voor het hoofdartikel over dit onderwerp.

Algerije is onderverdeeld in 48 provincies (wilayas), 553 districten (daïras) en 1541 gemeenten (baladiyahs).

Geografie[bewerken]

 
Satellietfoto Algerije
 
Landschap in het zuiden van Algerije
 
Bizarre rotsvorming in Zuid-Algerije

Algerije is ongeveer 57x groter dan Nederland (België: 78x). Het land grenst in het noorden aan de Middellandse Zee en de kustlijn is bijna 1.000 kilometer lang. Verder grenst het land aan Tunesië (965 km), Libië (982 km), Niger (956 km), Mali (1.376 km), Mauritanië (463 km) en Marokko (1.601 km).

Algerije valt in twee belangrijke geografische gebieden uiteen: het noordelijke gebied en de veel grotere Sahara in het zuiden. Het noordelijke gebied, dat deel van de Maghreb uitmaakt, is samengesteld uit vier parallelle streken. Van noord naar zuid zijn dit:

  • een smalle laaglandstrook (die met bergen wordt afgewisseld) langs de 970 km lange mediterrane kustlijn;
  • het Atlasgebergte (hoogste punt: 2.310 m) met een mediterraan klimaat en een overvloedige vruchtbare grond;
  • het dunbevolkte, semiaride Chotts Plateau (gemiddelde hoogte 1.070 m), een aantal ondiepe zoute meren (chotts) is de leefomgeving van hoofdzakelijk schapen- en geitenherders;
  • het Sahara Atlasgebergte, een reeks bergwaaiers (hoogste punt: 2.330 m). Dit laatste deelgebied is een semiaride gebied en wordt voornamelijk gebruikt voor het weiden van vee.

In Noord-Algerije komen regelmatig aardbevingen voor, die, zoals in 1954, 1980 en 2003, verwoestend en dodelijk kunnen zijn voor duizenden mensen.

De dorre en zeer dunbevolkte Sahara heeft een gemiddelde hoogte van 460 m, maar bereikt grotere hoogten in het zuiden in de Ahaggar waar het hoogste punt van Algerije: Tahat (2.918 m) ligt. Het grootste deel van het gebied bestaat uit grind of rotsen en er is weinig vegetatie. Er zijn ook grote gebieden van zandduinen in het noorden en het oosten.

Maak jouw eigen website met JouwWeb